Astrid Lof
Astrid Lof (Foto: aangeleverd)

Schipper en Lof: Een ongeluk zit in een klein hoekje

Column

Hoewel we steeds vaker thuis werken, bestaat het werk van sommige werknemers voor een belangrijk deel uit autorijden. Denk bijvoorbeeld aan accountmanagers van horecabenodigdheden. Wie veel op de weg zit, heeft meer kans om betrokken te raken bij een verkeersongeval. 

Wanneer is nu een werkgever aansprakelijk voor de door een werknemer geleden schade als gevolg van een verkeers- of bedrijfsongeval. Heeft een werknemer jegens zijn werkgever recht op schadevergoeding? En wat kan een werkgever in een dergelijk geval het beste doen? 

Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is de werkgever verplicht om te zorgen voor een veilige en gezonde werkplek. Deze zorgplicht is onder andere bedoeld om ongevallen op de werkplek te voorkomen. De werkgever moet maatregelen nemen om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie schade lijdt. 

Een verkeersongeval kan in sommige situaties worden aangemerkt als een bedrijfsongeval. Als daarvan sprake is, geldt eveneens het uitgangspunt dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval. Of een verkeersongeval aangemerkt kan worden als een bedrijfsongeval, hangt af van de specifieke situatie. Zo zal doorgaans sprake zijn van een bedrijfsongeval wanneer het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens werktijd. Woon-werkverkeer wordt echter niet beschouwd als werktijd, waardoor de werkgever in beginsel niet aansprakelijk is voor ongevallen tijdens woon-werkverkeer. 

Op grond van artikel 7:658 BW vervalt de aansprakelijkheid wanneer de werkgever kan aantonen dat is voldaan aan de zorgplicht van de werkgever of dat het ongeval is ontstaan door opzet of bewuste roekeloosheid van uw werknemer. De werkgever moet dit aantonen, hierdoor wordt de bewijslast omgedraaid. Een voorbeeld van opzet of bewuste roekeloosheid is het rijden onder invloed van alcohol of drugs.  

Goed werkgeverschap houdt onder andere in dat een werkgever voor zijn werknemers een behoorlijke verzekering dient af te sluiten. Een behoorlijke verzekering wil zeggen dat de werknemers in de eerste plaats worden verzekerd tegen schade die kan ontstaan doordat een werknemer als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raakt bij een verkeersongeval. De verzekeringsplicht voor ongevallen geldt ook voor gevallen waarbij werknemers als fietser of voetganger tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden schade lijden als gevolg van een (al dan niet eenzijdig) ongeval. In principe hebben werknemers ook recht op kosteloze buitengerechtelijke juridische bijstand om hun schade vergoed te krijgen.  

In het geval de werkgever geen behoorlijke verzekering voor zijn werknemers in het verkeer heeft afgesloten, of indien deze verzekering geen behoorlijke dekking biedt, is de werkgever aansprakelijk voor het ontbreken van deze verzekeringsdekking en dient hij de kosten van de (materiĆ«le en immateriĆ«le) schade te betalen.  

Het maakt daarbij niet uit of de werknemer schuld heeft aan het ongeval. Ook als het ongeval aan de schuld van de werknemer te wijten is en hij hierdoor letselschade heeft opgelopen, is de werkgever verplicht deze schade te vergoeden, met uitzondering dus van het geval dat sprake is van het voldoen aan de zorgplicht van de werkgever of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.

In de rechtspraak wordt vrijwel nooit aangenomen dat een werkgever niet aansprakelijk is omdat er opzet is aan de kant van een werknemer. Uitspraken waarin de werkgever niet aansprakelijk is als gevolg van bewuste roekeloosheid van de zijde van de werknemer zijn bovendien schaars. De werknemer heeft dus een hoge mate van bescherming bij het lijden van schade tijdens een bedrijfsongeval. Voor werkgevers geldt derhalve het advies om een goede verzekering voor zijn werknemers af te sluiten, want een ongeluk zit in een klein hoekje.  

Schipper en Lof Advocaten 

Astrid Lof