Heerhugowaard was onbekend terrein voor Bert Blase. Als geboren Eindhovenaar speelde zijn bestuurlijke carrière zich tot nu toe vooral af in Zuid-Holland. Totdat hij door de commissaris van de Koning in Noord-Holland, Johan Remkes, werd benaderd om de naar gemeente Gooise Meren vertrokken Han ter Heegde te vervangen. Hij stapte in zijn auto en nam een paar dagen de tijd om zijn mogelijk nieuwe werkterrein te verkennen, praatte met bewoners en raakte in korte tijd enthousiast. Gesteund door een warm onthaal van de fractievoorzitters van de plaatselijke politieke partijen, die unaniem zijn kandidatuur steunden, accepteerde hij de job. ,,Ik trof een goed georganiseerde en schone stad aan met een sterke regiofunctie´´, opent Blase. ,,Heerhugowaard noemt zich ´stad van kansen´ en dat is volledig terecht. Er is een sterk bedrijfsleven, een prachtig winkelhart, prima voorzieningen en straks een modern stationsgebied. Toen ik aantrad, gaf de gemeenteraad mij twee opdrachten mee: de verhouding in de regio een stap verder brengen en nieuwe democratische vormen introduceren. Daar heb ik een derde aan toegevoegd en dat is om als bestuurlijke organisatie toegerust te zijn op de vragen van morgen.’’
Dubbelstad
Tijdens zijn verkennende gesprekken ving Blase natuurlijk op dat de afgelopen jaren er af en toe wat wrijving was geweest tussen Alkmaar en Heerhugowaard, met de ziekenhuiskwestie als dieptepunt. ,,Natuurlijk heb ik dat meegekregen, maar ik hoef dat verhaal niet telkens weer opnieuw te horen. Het ligt achter ons. Er ligt inmiddels een nieuwe, meer gefocuste agenda. Dus niet het oude adagium ‘laat duizend bloemen boeien’, maar samenwerking met een focus op drie, hooguit vier punten waardoor je die veel beter body kunt geven. Dus kaderen op basis van zaken die voor ons cruciaal zijn, zoals bereikbaarheid, economie, wonen en recreëren. Daar moeten we elkaar vinden. Neem het thema economie. Er liggen volop kansen die uit het zuiden komen. Die moeten we goed oppakken door bijvoorbeeld de bedrijventerreinen in de regio vanuit hun eigen waarde te benoemen en te profileren, ongeacht waar die liggen. Bedrijven werken al grensoverstijgend en dat zouden gemeenten ook meer moeten doen. Met zo’n benadering geven we profiel aan de hele regio. We moeten geen verdeeld veld zijn of dat beeld uitstralen. Daarom gaan we op genoemde thema’s projectkracht inzetten, dus mensen, middelen en partnerschap, om agenda’s met elkaar te matchen. Derhalve deel ik dus de zorg niet dat Alkmaar en Heerhugowaard uit elkaar zouden zijn gegroeid. In principe is dat een misverstand. Deze steden zijn geen concurrent van elkaar, omdat de onderlinge verschillen groot zijn. Alkmaar is een oude stad en internationaal bekender. Heerhugowaard heeft heel andere kwaliteiten. Het is daarom een aantrekkelijk idee dat je elkaars kwaliteiten aanvult en dus samen veel te bieden hebt. Als je, zoals ik, van buiten komt, zie je dat beter. Ik zie Alkmaar/Heerhugowaard als een dubbelstad met aanvullende kwaliteiten die we als een geheel moeten positioneren.´´
Langedijk
Blase en Heerhugowaard kruisen elkaar op een interessant moment in de tijd. Er dienen zich tal van mogelijkheden en ontwikkelingen aan, waarvan de mogelijke ambtelijke fusie met gemeente Langedijk er één is. ,,Een ambtelijke fusie met Langedijk zou goed passen binnen de bestuurlijke schaalvergroting die je elders in de regio ziet, zoals de BUCH (ambtelijke fusie van Bergen Uitgeest, Castricum en Heiloo, red.). Stel dat Heerhugowaard en Langedijk elkaar weten te vinden, dan ga je van 7 naar 3 sterke gemeentelijke organisaties en kun je bepaalde zaken met veel meer voortvarendheid oppakken. Een combinatie met Langedijk biedt ons kansen om een organisatie te bouwen die beter is toegerust op de vraagstukken waar we voor staan, zeker met het oog op de aanzwellende economie. Ik hoop daarom dat na de verkiezingen in de 7 gemeenten van HAL en BUCH dit aandacht krijgt in de collegeprogramma’s, want dat zal zorgen voor een bredere stuwing en meer draagvlak voor extra middelen en mensen.’’
84.000 inwoners
Al weet Blase dat de deur voor Langedijk naar Alkmaar nog openstaat, constateert hij dat er een grotere vanzelfsprekendheid ligt in een combinatie met zijn gemeente. Blase: ,,Onze twee gemeenten delen al het nodige met elkaar en daarom is de verkenning die nu op gang is gekomen, een logische eerste stap. Er zijn namelijk van oudsher al de nodige samenwerkingen, zoals op cultureel en sportief gebied. De nieuwe omgevingswet is een project dat door beide gemeenten gezamenlijk wordt vormgegeven en dat geldt eveneens voor de ICT-infrastructuur, die straks gelijk aan elkaar is. Ook de BOA’s van de twee gemeenten vormen één team. Dat heeft impact op de manier waarop we samenwerken. Daarnaast is het interessant om de gemeenten samen te laten optrekken, omdat er dan een schaalgrootte ontstaat van 84.000 inwoners en je daardoor je dienstverlening kunt decentraliseren. Dankzij de moderne mogelijkheden kan straks een paspoort worden thuisbezorgd en zo zijn er meer voorbeelden van decentralisatie te verzinnen. Dat is een weg die we zeker moeten gaan inslaan.’’
Groot denken, maar niet vergeten om op wijkniveau te blijven acteren. Dat is wat Blase betreft een belangrijke opdracht bij de schaalvergroting die een ambtelijke fusie met zich meebrengt. ,,Regiodenken mag het wijkdenken niet wegdrukken’’, vindt Blase. ,,Op een grotere schaal besturen vraagt ook om het organiseren van nabijheid. Wat mij betreft is daarom het motto van een nieuwe organisatie; een krachtige regio, met de buurt dichtbij.’’
Stationsgebied
Naast de uitdaging een ambtelijke fusie te realiseren met Langedijk liggen er binnen de gemeentegrenzen nog andere mooie projecten die bepalend zijn voor de toekomst van de stad. Zo ziet Blase de ontwikkeling van het nieuwe stationsgebied als toonbeeld van de drang naar voren. ,,‘t Stationsgebied is een zeer kansrijke ruimte die plek gaat bieden aan groter wonen, vergelijkbaar met Alkmaar. Deze locatie kan stedelijk gezien uitgroeien tot de mooiste van Heerhugowaard. De gemeenteraad heeft hier met alle betrokkenen een breed gedragen besluit genomen. Er worden best veel gemeenschapsmiddelen in geïnvesteerd en dat zal een enorme impuls geven. Ik zie het als het visitekaartje van de stad, met ruimte voor ondernemingen en voorzieningen. Een geweldige ontwikkeling die zeer bepalend zal zijn voor de toekomst van de stad.’’